deïst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

deïst symbool
Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deïst deïsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de deïstm

  1. (religie) aanhanger van het deïsme, een religieus-filosofische opvatting die God als transcendente oorzaak van de natuurwetten beschouwt
     ‘Waar ik het wel moeilijk mee heb, is als politieke leiders hun beleid laten bepalen door hun geloof, zoals Bush junior deed. Of dat ze beweren dat Amerika christelijk moet zijn, dat de founding fathers dat zo bepaald hebben. Dat vind ik een gevaarlijke uitspraak. De founding fathers, die Amerika gesticht hebben, wilden net het tegendeel: een moderne natie waar religieus fanatisme geen kans kreeg. Ze waren geen christenen, maar deïsten en vrijmetselaars.[2]

Gangbaarheid

39 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Ilse Degryse
    “Dan Brown: "Ik ben niet heel erg in geld geïnteresseerd"” (30/10/2009), De Standaard
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be