datahotel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·ta·ho·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord datahotel datahotels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het datahotelo

  1. computercentrum dat dient als centrum voor internetverkeer
     De internetgigant zit al meer dan tien jaar in de provincie. Begin 2007 maakt Google bekend te willen uitbreiden. Het bedrijf huurt op dat moment ruimte in een datacentrum vlak bij de stad Groningen. In een nieuw 'datahotel', beheerd door het bedrijf TCN van Stroink, gaat Google 70 procent van de capaciteit huren.[1]
     Google zit er met een groot datahotel, Microsoft denkt ook aan een vestiging. Door de concentratie van (uiteindelijk) vier elektriciteitscentrales in Eemshaven kan er maar één conclusie zijn, zegt Harm Post, directeur van het havenbedrijf: "De Eemshaven wordt het stopcontact van Nederland."[2]
     In samenwerking met het technologiebedrijf Sun Microsystems en met Swisscom is een nieuw koelsysteem voor zogenaamde 'datahotels' ontwikkeld. De computerservers in die ruimtes wekken veel warmte op, waardoor airconditioning nodig is om oververhitting te vermijden. De door Belgacom en Sun bedachte opstelling werkt echter niet met airconditioning, maar met ventilatoren en de aanvoer van verse buitenlucht.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “Google en smeergeld in Eemshaven: wat is er gebeurd?” (Donderdag 24 november 2016, 18:07), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron
    Sander Warmerdam
    “'Eemshaven wordt stopcontact van Nederland'” (Woensdag 5 januari 2011, 15:12), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “Belgacom koelt zonder airco” (09/09/2008 om 00:00 door (wle)), De Standaard