dakloze

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Dakloze
Uitspraak
Woordafbreking
  • dak·lo·ze
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van dakloos met het achtervoegsel -e.
enkelvoud meervoud
naamwoord dakloze daklozen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de daklozev / m

  1. iemand die op de straat leeft, zonder vaste verblijfplaats
    • Tijdens de strenge winter werd er noodopvang geregeld voor daklozen. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

dakloze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van dakloos

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be