cultuurshock

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cul·tuur·shock
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cultuurshock cultuurshocks
verkleinwoord cultuurshockje cultuurshockjes

Zelfstandig naamwoord

de cultuurshockm

  1. botsing tussen twee of meer levenswijzen
    • Bij een cultuurshock denken we vaak aan de ontmoeting tussen mensen van verschillende landen of geloven maar ook tussen artsen met een verschillend specialisme in hetzelfde ziekenhuis kan er al een behoorlijke cultuurshock ontstaan. 

Gangbaarheid