crasseur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cras·seur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van het Franse crasser met het achtervoegsel -eur [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | crasseur | crasseurs |
verkleinwoord | crasseurtje | crasseurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de crasseur m
- (beroep) iemand die die strepen trekt bij (terrein)opmetingen
- (beroep) iemand die aangeeft waar er gezaagd of geboord moet worden in een werkstuk
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'crasseur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.