coronaracer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·ro·na·ra·cer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coronaracer coronaracers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de coronaracerm

  1. (pejoratief) iemand die voor zijn plezier in een auto heel hard over wegen rijdt die als gevolg van maatregelen tegen verspreiding van covid-19 heel rustig zijn geworden
     Ben jij een coronaracer? De beperkende maatregelen die de overheden wereldwijd opleggen om het coronavirus in te dijken, zorgen voor verlaten snelwegen en minder politiecontroles. Dan durf je het gaspedaal al eens wat dieper intrappen, nietwaar?[1]
     Volgens Tertoolen geven de lege wegen automobilisten een veiliger gevoel en is het daardoor voor hen aantrekkelijk om harder te rijden. ,,Coronaracers worden ze al genoemd. We verleggen onze grenzen, omdat we denken dat het veilig is.”[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 22 april 2020 Weblink bron
    Olivier Duquesne
    “Mobiliteit / Ben jij een coronaracer?” (16 april 2020) op autowereld.be
  2. Bronlink geraadpleegd op 22 april 2020 Weblink bron
    Rachel van Kommer
    “Automobilisten trappen gaspedaal in door mooi weer en lege wegen: ‘coronaracers’ massaal op de bon” (22 april 2020) op ad.nl op Wikipedia