converseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·ver·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
converseren |
converseerden
- meervoud verleden tijd van converseren
- Wij converseerden.
- Jullie converseerden.
- Zij converseerden.
- Wij converseerden.
vervoeging van |
---|
converseren |
converseerden