contravenieert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tra·ve·ni·eert

Werkwoord

vervoeging van
contraveniëren

contravenieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contraveniëren
    • Jij contravenieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contraveniëren
    • Hij contravenieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van contraveniëren
    • Contravenieert!