contactspeurder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·tact·speur·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | contactspeurder | contactspeurders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de contactspeurder m
- iemand die bij besmetting met een besmettelijke ziekte of infectie nagaat met wie diegene in contact is geweest, zodat de verspreiding van de ziekte/infectie wordt tegengegaan
- Tijdens de coronapandemie ging de contactspeurder tijdens het contactonderzoek de mensen bellen met wie iemand in aanraking was geweest.