consummeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·sum·meert

Werkwoord

vervoeging van
consummeren

consummeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van consummeren
    • Jij consummeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van consummeren
    • Hij consummeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van consummeren
    • Consummeert!