composteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: composteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·pos·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
composteren |
composteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van composteren
- Jij composteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van composteren
- Hij composteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van composteren
- Composteert!