communautariseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·mu·nau·ta·ri·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
communautariseren |
communautariseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van communautariseren
- Jij communautariseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van communautariseren
- Hij communautariseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van communautariseren
- Communautariseert!