commentarieert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·men·ta·ri·eert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
commentariëren |
commentarieert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commentariëren
- Jij commentarieert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commentariëren
- Hij commentarieert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van commentariëren
- Commentarieert!