colporteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: colporteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- col·por·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
colporteren |
colporteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van colporteren
- Jij colporteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van colporteren
- Hij colporteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van colporteren
- Colporteert!