collectioneer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·lec·ti·o·neer

Werkwoord

vervoeging van
collectioneren

collectioneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collectioneren
    • Ik collectioneer. 
  2. gebiedende wijs van collectioneren
    • Collectioneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collectioneren
    • Collectioneer je?