collectioneer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- col·lec·ti·o·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
collectioneren |
collectioneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collectioneren
- Ik collectioneer.
- gebiedende wijs van collectioneren
- Collectioneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collectioneren
- Collectioneer je?