codificeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: codificeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·di·fi·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
codificeren |
codificeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van codificeren
- Ik codificeer.
- gebiedende wijs van codificeren
- Codificeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van codificeren
- Codificeer je?