ciseel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ci·seel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ciseel | ciselen |
verkleinwoord | ciseeltje | ciseeltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (valkerij) de handpennen die vóór de langste (bij valken tweede of bij sperwer en havik vierde) handpen zitten
- Een valk heeft één ciseel per vleugel, een havik drie.
Vertalingen
1. (valkerij) de handpennen die vóór de langste (bij valken tweede of bij sperwer en havik vierde) handpen zitten
Gangbaarheid
- Het woord 'ciseel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.