ciseel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ci·seel
enkelvoud meervoud
naamwoord ciseel ciselen
verkleinwoord ciseeltje ciseeltjes

Zelfstandig naamwoord

de ciseelv / m

  1. (valkerij) de handpennen die vóór de langste (bij valken tweede of bij sperwer en havik vierde) handpen zitten
    • Een valk heeft één ciseel per vleugel, een havik drie. 
Vertalingen

Gangbaarheid