circulair
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cir·cu·lair
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse circulaire met het achtervoegsel -air
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | circulair | circulairder | circulairst |
verbogen | circulaire | circulairdere | circulairste |
partitief | circulairs | circulairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
circulair
- met betrekking tot een cirkel
- cirkelvormig
- in een kring rondgaand
- De onderzoeker van Stichting Biosfeer denkt dat Nederland terug moet naar circulaire landbouw. "Dus alle veevoer weer hier verbouwen en niet kopen in het buitenland, zoals nu", zegt Van den Burg. Veel voer voor dieren wordt geïmporteerd, bijvoorbeeld in de vorm van soja. "Veevoer importeren, is stikstof importeren."[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord circulair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "circulair" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ www.nos.nl (18-jul-2019)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be