cicatrisatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ci·ca·tri·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van cicatriseren met het achtervoegsel -atie
- Afleiding van het Franse cicatrisation [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cicatrisatie | cicatrisaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) littekenvorming
Vertalingen
1. littekenvorming
Gangbaarheid
- Het woord 'cicatrisatie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.