chocolaatje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: chocolaatje (hulp, bestand)
- IPA: /sʲoko'latʲə/, /ʃoko'lacə/
Woordafbreking
- cho·co·la·tje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | chocolaatje | chocolaatjes |
Zelfstandig naamwoord
het chocolaatje o dim. tant.
- stukje chocolade
- Wil je een chocolaatje hebben?
- (vlinders) bepaalde soort vlinders, Buszkoiana capnodactylus
Hyperoniemen
Vertalingen
1. stukje chocola
Zelfstandig naamwoord
het chocolaatje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord chocola
Gangbaarheid
- Het woord chocolaatje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "chocolaatje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Vlinders in het Nederlands
- Insecten in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %