chipje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- chip·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chipje | chipjes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het chipje o
- (voeding) een gefrituurd dun laagje aardappel
- Zit niet zo veel chipjes te eten; we moeten nog aan tafel.
Opmerkingen
- In deze betekenis is het meervoud chips het meest gangbaar
Zelfstandig naamwoord
het chipje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord chip
Gangbaarheid
- Het woord chipje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.