chicaneerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- chi·ca·neer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
chicaneren |
chicaneerden
- meervoud verleden tijd van chicaneren
- Wij chicaneerden.
- Jullie chicaneerden.
- Zij chicaneerden.
- Wij chicaneerden.
vervoeging van |
---|
chicaneren |
chicaneerden