chambreert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: chambreert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cham·breert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
chambreren |
chambreert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chambreren
- Jij chambreert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chambreren
- Hij chambreert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van chambreren
- Chambreert!