cementvloer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ce·ment·vloer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cementvloer cementvloeren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cementvloerm

  1. een (onafgewerkt) vloeroppervlak gemaakt van cement
     Ze kreeg pijn doordat ze de hele dag op de cementvloer van de winkel liep en ze had het ene paar Engelse wandelschoenen na het andere geprobeerd zonder dat het hielp.[2]
     De jongens gingen ervandoor, maar werden even later door de politie gevonden. Er werden ook voetstappen gezien in de nog natte cementvloer. Twee weken geleden waren ook al hakenkruizen gekrast in woningen in aanbouw in Stadshagen.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  3. Bronlink geraadpleegd op 4 september 2022 Weblink bron “Jongens krassen hakenkruis in woning” (20 apr. 2017), De Telegraaf