capitonneerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ca·pi·ton·neer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
capitonneren |
capitonneerden
- meervoud verleden tijd van capitonneren
- Wij capitonneerden.
- Jullie capitonneerden.
- Zij capitonneerden.
- Wij capitonneerden.