capitonneerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·pi·ton·neer·den

Werkwoord

vervoeging van
capitonneren

capitonneerden

  1. meervoud verleden tijd van capitonneren
    • Wij capitonneerden. 
    • Jullie capitonneerden. 
    • Zij capitonneerden.