capitonneer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: capitonneer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ca·pi·ton·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
capitonneren |
capitonneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van capitonneren
- Ik capitonneer.
- gebiedende wijs van capitonneren
- Capitonneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van capitonneren
- Capitonneer je?