camoufleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: camoufleer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ca·mou·fleer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
camoufleren |
camoufleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van camoufleren
- Ik camoufleer.
- gebiedende wijs van camoufleren
- Camoufleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van camoufleren
- Camoufleer je?