camarilla

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·ma·ril·la
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord camarilla camarilla's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de camarillav / m

  1. (politiek) (pejoratief) de kleine groep van mensen die achter de schermen, in het verborgene de macht hebben
     De dag van de verkiezingen bleek echter ook het begin van een reeks andere verrassingen: de riante derde plaats voor generaal Alexandr Lebed, de alliantie tussen Jeltsin en Lebed en het in adembenemend tempo van het politieke toneel verwijderen van Gratsjov, Korzjakov en Barsoekov, Jeltsins oude getrouwe camarilla.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

23 % van de Nederlanders;
20 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen