caissière

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Een caissière in Panama.
Uitspraak
Woordafbreking
  • cais·si·è·re
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans caissière, in de betekenis van ‘kassajuffrouw’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord caissière caissières
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de caissièrev

  1. (beroep) vrouw of meisje met de taak de betalingen van klanten in een winkel of amusementsbedrijf te verwerken
    • De jonge caissière werkt snel, nauwkeurig en staat de klanten vriendelijk te woord. 
Synoniemen
  1. kassamedewerkster, kassière, kassierster
Vertalingen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[2]
De schrijfwijze "cassière" werd in dit onderzoek door 97 % van de Nederlanders en 88 % van de Vlamingen herkend, hoewel dit nooit een officiële spelling is geweest.

Meer informatie

Verwijzingen