burijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bu·rijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord burijn burijnen
verkleinwoord burijntje burijntjes

Zelfstandig naamwoord

burijn m /(o)

  1. (gereedschap) handsteekbeitel met een vierkante stift waarvan de punt ruitvormig is geslepen, die o.a. wordt gebruikt door de graveur, koperslager en de edelsmid
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

20 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen