brems

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brems
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brems bremzen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bremsv / m

  1. (tweevleugeligen) benaming voor grote, bloedzuigende vliegen uit de familie Tabanidae op Wikispecies
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

40 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen