breedparkeerder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • breed·par·keer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord breedparkeerder breedparkeerders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de breedparkeerderm

  1. persoon die de auto niet precies in één parkeervak heeft geparkeerd en zodoende twee parkeervakken gebruikt; iemand die teveel parkeerruimte inneemt
     De 'breedparkeerders' kosten de particuliere garages namelijk geld en de garage-eigenaren moeten steeds efficiënter werken.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 mei 2023 Weblink bron “Boete voor breedparkeren” (Redactie 18-11-11, 08:13 Laatste update: 21-08-18, 00:24), Tubantia