bravogeroep

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bra·vo·ge·roep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bravogeroep
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bravogeroepo

  1. het aanhoudend iets of iemand aanmoedigend toejuichen
     Applaus, bravogeroep, gejuich en oprechte ontroering vallen de sterren ten deel.[2]
     Vinkenoog zou zaterdag 81 jaar oud zijn geworden. Een fantastisch verjaardagsfeest, zei dichteres en vriendin Diana Ozon. Hij hield niet van droeve gebeurtenissen en huilende mensen. Simon was een rasoptimist. Toen zijn drie zonen de vrolijk bekleurde kist met daarin het lichaam van de dichter het graf in lieten zakken, klonk applaus en bravogeroep.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact op Wikipedia, ISBN 9789045024875
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 april 2022 Weblink bron “Simon Vinkenoog begraven” (18 juli 2009), Het Parool