braverik

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  braverik    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈbravərɪk / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• bra·ve·rik

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van braaf met het achtervoegsel -erik

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	braverik	braveriken
verkleinwoord	braverikje	braverikjes

Zelfstandig naamwoord

de braverik m

1. iemand die heel gehoorzaam en netjes is; iemand die nooit de regels overtreedt

   • In de auto ben ik een enorme braverik. In de twaalf jaar dat ik een rijbewijs heb, kreeg ik slechts één bon voor te hard rijden. Ik heb dan ook weinig op met automobilisten die huilebalken over hun laatste verkeersboete.  
   • Heel Nederland lijkt in de ban van Temptation Island. En met zijn mooie lokken en romantische gitaarmuziek is Ken Stoffers (23) de publiekslieveling. Maar hoe je ook in zijn dromerige ogen kunt verdwalen, een braverik is hij niet altijd geweest...  

Synoniemen

• heilig boontje

Antoniemen

• kwajongen, doerak

Gangbaarheid

• Het woord braverik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "braverik" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
75 %	van de Vlamingen.