bottine

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bot·ti·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘halve laars’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1479 [1] [2]
  • verkleinwoord van van het Franse botte
enkelvoud meervoud
naamwoord bottine bottinen
bottines
verkleinwoord bottinetje
bottineke
bottinetjes
bottinekes

Zelfstandig naamwoord

de bottinev

  1. (schoeisel) hoogsluitende schoen of kleine laars
    • De bottinekes zijn een speciale eenheid van de Antwerpse politie. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

29 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen