borstwering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • borst·we·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verhoging waarachter men tot borsthoogte gedekt is’ voor het eerst aangetroffen in 1384 [1]
  • samenstelling van  borst  en  wering 
enkelvoud meervoud
naamwoord borstwering borstweringen
verkleinwoord borstwerinkje borstwerinkjes

Zelfstandig naamwoord

de borstweringv

  1. een beschermende muur tot borsthoogte
    • De ridder voelde zich veilig achter de borstwering van zijn kasteel. 
  2. het muurgedeelte onder een raamkozijn
    • De borstwering in de slaapkamer was voldoende hoog. 

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen