boeverij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ve·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boeverij boeverijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de boeverijv

  1. misdadige handeling verricht door een boef
     Ook hij wordt ontvoerd, samen met zijn zusje. Ze weten zich te bevrijden, waarna het gedaan is met de boeverij.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Hans van Holten
    “Jacht op zoekgeraakt recept” (27-03-2003), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be