boerden achteruit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boer·den ach·ter·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
achteruitboeren

boerden achteruit

  1. meervoud verleden tijd van achteruitboeren
    • Wij boerden achteruit. 
    • Jullie boerden achteruit. 
    • Zij boerden achteruit. 


Gangbaarheid