bluspomp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blus·pomp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bluspomp bluspompen
verkleinwoord bluspompje bluspompjes

Zelfstandig naamwoord

de bluspompv / m

  1. een waterpomp die de brandweer kan gebruiken bij het blussen van een brand
    • De afspraak gaat onder meer over het leveren van extra bluswater en bluscapaciteit. Hiervoor gaat Havenbedrijf Amsterdam een bluspomp en blusponton aanschaffen. Zowel het havenbedrijf als de brandweer zijn verantwoordelijk voor de veiligheid in de haven. [1] 
    • De brandweer gebruikt de grachten regelmatig om bij een brand te komen en het water om een vuur te doven. Omdat er in de grachten een maximum vaarsnelheid van 6 kilometer geldt, wordt deze boot echter niet voornamelijk gebruikt om als eerste bij een brand te zijn, maar dient 'ie meer als een drijvende bluspomp om brandweerwagens te bevoorraden. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen