bloest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloest

Werkwoord

vervoeging van
bloezen

bloest

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloezen
    • Jij bloest. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloezen
    • Hij bloest. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bloezen
    • Bloest!