bliktandt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blik·tandt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bliktanden |
bliktandt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bliktanden
- Jij bliktandt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bliktanden
- Hij bliktandt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bliktanden
- Bliktandt!