biologiewinkel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bio·lo·gie·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van biologie zn en winkel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biologiewinkel | biologiewinkels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de biologiewinkel m
- (wetenschap) organisatie die biologische kennis die op de universiteit aanwezig is, bruikbaar en toegankelijk wil maken voor niet- draagkrachtige groeperingen
- ▸ Middelen die parasieten en wormen bij huisdieren bestrijden kunnen schadelijk zijn voor hun baasjes. Vooral zwangere vrouwen en kinderen lopen risico’s. Dat blijkt uit een dinsdag verschenen rapport van de Biologiewinkel van de Rijksuniversiteit Groningen.[1]
Vertalingen
1. organisatie die biologische kennis die op de universiteit aanwezig is, bruikbaar en toegankelijk wil maken voor niet- draagkrachtige groeperingen
Gangbaarheid
- Het woord biologiewinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Spray tegen parasieten huisdier riskant voor kind” (16 november 2004), Reformatorisch Dagblad