bijtende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·ten·de
Werkwoord
vervoeging van: | bijten |
bijtende
- verbogen vorm van bijtend, het onvoltooid deelwoord van bijten
Bijvoeglijk naamwoord
bijtende
- verbogen vorm van de stellende trap van bijtend
vervoeging van: | bijten |
verbogen vorm: | bijtendee |
bijtende
bijtende