bijplussende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·plus·sen·de
Werkwoord
vervoeging van: | bijplussen |
bijplussende
- verbogen vorm van bijplussend, het onvoltooid deelwoord van bijplussen
vervoeging van: | bijplussen |
verbogen vorm: | bijplussendee |
bijplussende