biddende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bid·den·de
Bijvoeglijk naamwoord
biddende
- verbogen vorm van de stellende trap van biddend
Werkwoord
vervoeging van: | bidden |
biddende
- verbogen vorm van biddend, het onvoltooid deelwoord van bidden
biddende
vervoeging van: | bidden |
verbogen vorm: | biddendee |
biddende