bezeken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·ze·ken
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bezeiken: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ei-ee (IPAː /ɛi/ - /e/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezeiken |
bezeken
- meervoud verleden tijd van bezeiken
- Wij bezeken.
- Jullie bezeken.
- Zij bezeken.
- Wij bezeken.
- voltooid deelwoord van bezeiken