bevreemdt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vreemdt

Werkwoord

vervoeging van
bevreemden

bevreemdt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevreemden
    • Jij bevreemdt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevreemden
    • Hij bevreemdt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bevreemden
    • Bevreemdt!