bevochten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·voch·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevochten |
bevochtte |
bevocht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
bevochten [1]
- vochtig maken, bevochtigen
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bevechten: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling e-o (/ɛ/ - /ɔ/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevechten |
bevochten
- meervoud verleden tijd van bevechten
- Wij bevochten.
- Jullie bevochten.
- Zij bevochten.
- Wij bevochten.
- voltooid deelwoord van bevechten
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord bevochten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bevochten" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Voltooid deelwoord gelijk aan onbepaalde wijs
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 89 %