betering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord betering beteringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beteringv

  1. verandering ten goede
     Ajax-trainer Erik ten Hag zag na de eenvoudig gewonnen Klassieker nog altijd ruimte voor betering. ,,Als je zo lang met tien man speelt, dan moet je er misschien nog wel wat meer maken.‘’[2]
     Deemoedig geef ik toe dat het eigenlijk ook heel slecht is en beloof betering.[3]
  2. genezing van een ziekte
Synoniemen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Ten Hag na ‘superweek’: Er zijn zeker verbeterpunten” (28-10-2018), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron
    ds. J. Belder
    “Column (ds. J. Belder): Goede doelen” (09-01-2018), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be