beten aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanbijten

beten aan

  1. meervoud verleden tijd van aanbijten
    • Wij beten aan. 
    • Jullie beten aan. 
    • Zij beten aan. 


Gangbaarheid